top of page
  • Instagram - Black Circle
  • YouTube - Black Circle
  • LinkedIn - Black Circle
Zoeken

BLOG #2 'Fysiotherapie voorbij de klinische muren.'

ree

Bewegen tussen patiency en agency, fysiotherapie als praxis in samenleving en wereld

Een reflectie over hoe lichamen niet alleen herstellen, maar deelnemen en betekenis vinden — voorbij de klinische kamer, in de weefsels van samenleving en aarde.


Ass. Prof. Joost van Wijchen, associate professor & hoofd opleiding fysiotherapie Western Norway University of applied sciences.


Deze reflectie begon als uitnodiging. In gesprekken met Melvin en Adriaan van Physio Global merkte ik hoe hun vragen en perspectieven iets bij mij losmaakten. Niet als druk of opdracht, maar als uitnodiging om verder te denken, om woorden te zoeken voor wat al langer in mij leefde. Dat gesprek werd een spiegel én een startpunt: wat betekent fysiotherapie wanneer we haar zien in de breedte van samenleving en wereld, voorbij de klinische kamer?


Voor mij is schrijven een manier van zoeken — een manier om te luisteren naar wat zich aandient. Daarom is dit geen afgerond betoog, maar een open reflectie, gevormd in dialoog. Gesprekken met collega’s, wandelingen waarin vragen bleven hangen, momenten in onderwijs en praktijk waarin het gewone plots vreemd werd — al deze stemmen en situaties hebben meegewerkt aan wat hier nu staat.


Ik deel dit in de hoop dat het herkenning oproept, maar ook verwondering. Dat het ruimte schept om samen opnieuw te kijken naar wat gezondheid, vrijheid en deelname kunnen betekenen — voorbij de klinische kamer, in het grotere weefsel van samenleving en wereld.

Want misschien is fysiotherapie precies dit: bewegen tussen patiency en agency, in de voortdurende oefening om samen betekenis en richting te vinden.


Klinische werkelijkheid als levende ruimte

Ik keer vaak terug naar dezelfde vraag: wat raakt mij nu echt in klinische werkelijkheid, in onderwijs, in samenleving? Steeds weer is het ontmoeting. In gedeelde verhalen en zorgen ontvouwt zich iets dat niet in protocollen past. Gezondheid verschijnt in manieren waarop mensen samen betekenis maken. Daar ervaar ik dat fysiotherapie meer is dan vak; een weefsel van relaties waarin iets nieuws ontstaat.


Vragen kleuren die ontmoetingen. Verschil tussen “wat is er mis met u?” en “wat doet ertoe voor u?” lijkt klein, maar opent totaal andere ruimte. Eerste sluit, tweede opent. Ineens staat niet de klacht centraal, maar juist leven waarin klachten een plek kunnen hebben. In gesprekken met Laura Finucane herkende ik hoe krachtig zo’n verschuiving werkt. Het gaf woorden aan een ervaring die ik zelf al langer droeg: klinische werkelijkheid ademt wanneer ruimte ontstaat voor wat mensen werkelijk belangrijk vinden.


Onzekerheid hoort bij die werkelijkheid. Momenten waarin uitkomst niet vaststaat, waarin twijfel groeit over richting van handelen. Vroeger voelde dat als tekort, maar steeds vaker ontdek ik dat onzekerheid een bron kan zijn. Ze vraagt niet altijd om vertraging, maar om juist ritme: soms wachten tot betekenis zich ontvouwt, soms direct handelen omdat de situatie erom vraagt. In dialoog met stemmen zoals Laura Finucane en Matt Low ervaar ik hoe zoeken naar ritme geen tekort is, maar een gezamenlijke oefening in attentie en verantwoordelijkheid. Hun perspectieven spiegelen mijn eigen zoektocht en laten zien dat juist in openhouden van ruimte nieuwe vormen van betekenis en bewegen verschijnen.


Zo verandert ook mijn beeld van klinische werkelijkheid. Niet langer een eindpunt waar klachten opgelost worden, maar doorgang naar iets groters: manieren waarop mensen opnieuw deelnemen, vrijheid ervaren, zichzelf hervinden. Ook voor mij wordt deze werkelijkheden leerplekken. Niet alleen geven, maar ook ontvangen; niet enkel begeleiden, maar gevormd worden. In wederzijds zoeken ervaar ik kracht van fysiotherapie: een dynamisch proces, altijd in beweging.


Lichamen als bron en grens

Wat mij telkens raakt, is hoe lichamen zich tonen in de klinische werkelijkheid. Niet als objecten van metingen, maar als dragers van verhalen: sporen van arbeid en vreugde, van verlies en herstel, van nabijheid en afstand. Soms verschijnen ze als kracht, soms als kwetsbaarheid, vaak als beide tegelijk. In die dubbelheid ervaar ik dat fysiotherapie niet alleen gaat om functies herstellen, maar om ruimte scheppen waarin belichaming zich mag ontvouwen.


Toch leeft er in onze samenleving een sterke neiging om lichamen te zien als individuele projecten. Roxane van Iperen beschrijft dit treffend als eigen welzijn eerst: een cultuur waarin welzijn losraakt van solidariteit en zorg wordt herleid tot zelfoptimalisatie. In die logica wordt kwetsbaarheid al snel als tekort ervaren.


Voor mij verschijnen lichamen juist als ruimten van meerstemmigheid. Ze dragen grenzen én mogelijkheden, pijn én verlangen, verlies én hoop. Ze spreken niet alleen in symptomen, maar ook in stiltes, gewoonten en gebaren. In die resonantie wordt fysiotherapie meer dan behandeling: een oefening in meebewegen, luisteren en samen betekenis laten ontstaan.


Lichamen in samenleving en systemen

Lichamen bewegen nooit alleen. Ze zijn ingebed in netwerken van zorg, instituties en economie, waar wachtlijsten en protocollen soms steun geven, maar vaak ook ruimte ontnemen. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving wees er terecht op hoe onze cultuur verschuift naar een idee van “bijna ziek”: een samenleving waarin preventie en risicodenken lichamen reduceren tot afwijkingen, nog voor ziekte zich toont.


Tegelijkertijd ontstaan er andere praktijken die de blik verbreden. Social prescribing verbindt mensen met gemeenschappen en activiteiten die gezondheid begrijpen als deelname en betekenis, eerder dan als afwezigheid van ziekte. Deze benadering sluit nauw aan bij het Nederlandse concept van Positieve Gezondheid: veerkracht, relaties en participatie als fundament. Hier krijgt fysiotherapie een plek die verder reikt dan de behandelkamer — als praktijk die herstel begeleidt én deelname ondersteunt, die vrijheid vergroot en betekenisvolle aanwezigheid mogelijk maakt.


Wanneer we lichamen in hun meervoudigheid erkennen, sluiten we ons aan bij een groter weefsel van gezondheid en samenleving. Daarin ervaar ik dat fysiotherapie geen eindpunt is, maar een doorgaande weg. En precies in dat meebewegen verschijnt ook de spanning die verderop centraal staat: tussen patiency en agency, tussen wachten en handelen.


Van patiënt naar handelen

Het woord patiënt klinkt vertrouwd in ons vak, bijna vanzelfsprekend. In het dagelijks gebruik verwijst het naar iemand die zorg ontvangt, die tijdelijk de rol van patiënt draagt. Maar achter dat alledaagse gebruik gaat een diepere oorsprong schuil. Het komt van het Latijnse patiens, afgeleid van patior: lijden, verdragen, doorstaan. Het is bovendien verwant aan het Engelse patience — geduld. Zo verschijnt de patiënt niet enkel als degene die ziek is, maar ook als degene die wacht, verdraagt, ontvangt. In dit ondergaan en dit geduld ligt waarde verscholen: een herinnering dat gezondheid en herstel vaak beginnen met ontvankelijkheid, met het toestaan van wat er is, ook als dat pijnlijk of onzeker is. Deze dimensie wordt in het Engels wel aangeduid met patiency: het vermogen om te lijden of te verdragen, een stille kracht die ons herinnert aan de waarde van wachten en dragen.


Daar tegenover staat de agent, van het Latijnse agere: handelen, bewegen, doen. Waar de patiënt ondergaat, brengt de agent iets in beweging. In ons vak herkennen we dat in woorden als eigen regie, initiatief of keuzes maken. Agency verwijst naar het vermogen om richting te geven, deel te nemen, en mee vorm te geven aan het eigen leven. Het lijkt een tegenstelling: ondergaan of handelen. Maar in de werkelijkheid van mensen zie ik eerder een continuüm. Het ene moment overheerst wachten of verdragen, het andere moment neemt handelen de ruimte. Vaak bestaan ze naast elkaar, verweven als ademhaling. In dit spectrum van patiency naar agency ontvouwt zich telkens opnieuw de vraag wat vrijheid en gezondheid in de praktijk kunnen betekenen.


Fysiotherapie kan in deze beweging betekenis krijgen. Niet door mensen simpelweg uit hun patiency te trekken richting agency, maar door ruimte te maken voor het samenspel. Agency laat zich niet opleggen; het groeit waar mensen eigenaarschap ervaren, waar meesterschap ontstaat in kleine stappen. Vaak gebeurt dat niet alleen, maar in samenspel met anderen — in gedeelde regulatie, in oefenen en begeleiden, in het meebewegen met ritmes van context en relatie. Zo kan co-agency ontstaan: een gedeeld handelen waarin vrijheid groeit, niet als bezit van één, maar als relatie tussen velen. Hier ligt voor mij een kern van ons werk: het erkennen van zowel het ondergaan als het handelen, en het meebewegen met hoe zij samen een weg openen.


Wanneer we patiency en agency zo verstaan, wordt zichtbaar dat ze niet enkel individuele ervaringen zijn, maar verweven liggen met gemeenschappen, systemen en ecologieën. In buurten, families, werkplekken en natuurlijke omgevingen ontmoeten we telkens opnieuw de spanning tussen ondergaan en handelen. Daarin kan fysiotherapie meer zijn dan interventie: een oefenplaats voor co-agency, ingebed in bredere verbanden van leven. Zo opent zich een horizon waarin we niet alleen bewegen voor mensen, maar steeds meer ook met mensen — en uiteindelijk, met de wereld die ons draagt.


In dat licht krijgt fysiotherapie ook zijn oorspronkelijke betekenis terug. Afkomstig van het Griekse phýsis (leven, natuur, groei) en therapeia (zorg, dienstbaarheid), wijst het niet enkel naar herstel van functies, maar naar een praktijk die zich met leven zelf verbindt. Filip Maric heeft dit treffend benoemd als een verschuiving van fysiotherapie van het lichaam alleen naar een bredere zorg voor en met de wereld. 


Het vreemde als opening

Het vreemde laat zich zien op onverwachte momenten. Een pijn die het vertrouwde lichaam plotseling onherkenbaar maakt. Een diagnose die een leven stilzet. Een landschap dat door droogte, hitte of overstroming verandert in iets dat we nauwelijks herkennen. Zulke ervaringen halen ons uit het vanzelfsprekende en dwingen ons opnieuw te kijken. Camus beschreef dit als de confrontatie met het absurde: het moment waarop de wereld zijn vertrouwde samenhang verliest, en wij toch verder moeten leven. Niet door te vluchten of te verdoezelen, maar door aanwezig te blijven. In het vreemde ligt een uitnodiging tot vrijheid.


Ook in fysiotherapie verschijnt dat vreemde telkens opnieuw. Gezondheid en beweging lijken vanzelfsprekend, totdat ze verdwijnen of worden belemmerd. Ineens staat niet de oefening of de functie centraal, maar de vraag: hoe leef ik verder in een lichaam dat mij anders tegemoet treedt? Juist in die momenten krijgt onze praktijk betekenis — niet omdat wij het vreemde oplossen, maar omdat we het samen durven te dragen. Fysiotherapie wordt zo een plek van meebewegen met het onverwachte, waarin ruimte ontstaat om opnieuw richting te vinden.


Het vreemde raakt echter niet alleen individuele lichamen, maar ook de structuren eromheen. Wachtlijsten die eindeloos lijken, protocollen die soms eerder beperking dan steun worden, een samenleving die steeds meer de neiging heeft lichamen te zien als “bijna ziek.” In dat ongemak ervaren we hoe systemen zelf vreemd worden, onhandig, soms zelfs vervreemdend. Toch kunnen juist hier nieuwe vormen van zorg en samenleven ontstaan. In buurthuizen, burgerinitiatieven en netwerken van solidariteit verschijnen praktijken die gezondheid niet reduceren, maar verbreden: als deelname, verbondenheid, gezamenlijk dragen.


Uiteindelijk strekt het vreemde zich uit tot het planetaire. De aarde verschijnt steeds vaker als een lichaam in crisis: met ademnood in de steden, koorts in de hittegolven, wonden in de landschappen die verdrogen of overstromen. Ook andere lichamen – dieren, bomen, rivieren – tonen hun kwetsbaarheid én hun veerkracht. Deze werkelijkheid confronteert ons met grenzen van controle, maar opent ook een bredere blik: gezondheid als iets dat verweven is met een veelheid aan levens. In de geest van Camus vraagt dit niet om het vreemde glad te strijken, maar om het onder ogen te zien en ermee te leven. 


Zo wordt fysiotherapie een praktijk van meebewegen met lichamen in hun veelvoud, waarin betekenis ontstaat door deel te nemen aan een groter weefsel van leven. In dat meebewegen ligt ook de kern van praxis: handelen en reflecteren, telkens opnieuw, in dialoog met anderen en met de wereld die ons draagt. Het vreemde wordt zo geen hindernis maar een kompas, een richtingwijzer die ons uitnodigt om fysiotherapie telkens opnieuw te oefenen, te bevragen en te hervormen. Het is precies in deze beweging dat de vraag naar onze toekomstige praxis opkomt.


Navigeren in samenleving

Navigeren is een beeld dat vaak bij mij terugkomt. Zoals een zeiler niet alleen koers zet maar ook leert omgaan met wind, stroming en onverwachte wendingen, zo bewegen mensen door hun leven. Gezondheid speelt zich niet af in isolatie, maar in hoe we werken, zorgen, spelen, reizen, en deel uitmaken van onze omgeving. Ook in ons werk als fysiotherapeuten is dit voelbaar: we begeleiden niet alleen een knie of een rug, maar een mens die midden in een groter verhaal staat.


Ik merk dat dit navigeren soms zwaar voelt voor mensen. Wachttijden, regels en verwachtingen kunnen het pad blokkeren. Maar er zijn ook momenten waarop de weg zich opent. Bijvoorbeeld wanneer iemand via een lokale groep weer plezier in bewegen vindt, of wanneer een gesprek duidelijk maakt hoe herstel verbonden is met werk, familie of buurt. Zulke ervaringen herinneren mij eraan dat gezondheid meer is dan de afwezigheid van klachten — het is deel kunnen nemen aan een groter geheel.


Fysiotherapie krijgt hierin een bijzondere rol. We staan vaak naast mensen op het moment dat hun koers onzeker is. Soms betekent dat technische kennis inzetten, maar even vaak gaat het om meebewegen: luisteren, ruimte geven, samen zoeken naar wat richting kan geven. In die kleine momenten kan de ervaring ontstaan dat de wereld weer terugspreekt — dat er opnieuw samenhang voelbaar wordt.


Misschien is dat wel de kern van navigeren: dat we nooit alleen koers bepalen, maar altijd samen bewegen in een groter landschap. Wanneer we dat landschap serieus nemen, krijgt fysiotherapie een plek die verder reikt dan behandeling. Het wordt een manier van deelnemen aan het weefsel van samenleving en leven zelf.


Naar praxis

Wanneer ik dit navigeren overdenk, besef ik dat er een woord is dat dit alles samenvat: praxis. Het is geen alledaags woord, maar het drukt precies uit wat ons werk zo bijzonder maakt. Praxis gaat over de verweving van doen en denken, van handelen en reflecteren. Het betekent dat we niet eerst bedenken en daarna uitvoeren, maar dat we juist in het handelen zelf leren, herzien en groeien.


Ik zie dit terug in de kleine momenten van ons vak. Een gesprek dat langer duurt dan gepland, omdat iemand eindelijk woorden vindt voor wat echt telt. Een oefening die niet alleen spieren versterkt, maar ook vertrouwen. Een stilte waarin duidelijk wordt dat even niets doen soms de beste stap vooruit is. Zulke momenten laten zien dat fysiotherapie geen serie losse handelingen is, maar een ritme waarin handelen en reflecteren samenkomen.


Voor mij nodigt praxis uit om telkens drie dingen te doen: aanwezig zijn, meebewegen, en verantwoordelijkheid nemen. Aanwezig zijn betekent echt luisteren en zien wat er gebeurt, ook als het niet in onze protocollen past. Meebewegen vraagt dat we onze vaste vormen durven loslaten en samen met anderen iets nieuws proberen. Verantwoordelijkheid nemen betekent erkennen dat ons handelen altijd verbonden is met een groter geheel — met gemeenschappen, met systemen, met de wereld waarin we leven.


Dit wordt ook zichtbaar in de manier waarop collega’s als Matt Low fysiotherapie herdenken. Zijn idee van physioethology laat zien dat beweging nooit losstaat van context. Een knie buigt niet alleen in een behandelkamer, maar ook in een fabriek, op een trap, in een speeltuin. Fysiotherapie gaat dus niet alleen over wat een lichaam kan, maar over hoe lichamen samen bewegen met hun omgeving. In die verwevenheid ligt de werkelijke betekenis van ons vak.


Misschien is dat wel de essentie van praxis: dat het nooit een eindpunt is, maar een voortdurende weg. Soms zeker, vaak aarzelend, altijd in relatie. Voor mij betekent dat trouw blijven aan het leven zoals het zich aandient — met al zijn onzekerheid, met al zijn onverwachte wendingen. Fysiotherapie wordt zo een praktijk die vragen levend houdt. En misschien is dat onze grootste bijdrage: een ruimte openen waar vrijheid en betekenis telkens opnieuw kunnen ontstaan.


Een uitnodiging tot meebewegen

Wat zich door deze reflectie heen heeft geweven, is geen afgerond antwoord maar een open weg. In gesprekken met collega’s, in ontmoetingen met patiënten, in bewegingen van gemeenschappen herken ik steeds weer dat fysiotherapie meer is dan handelen alleen. Het zijn praktijken die ontstaan in relatie: met mensen, met systemen, met de wereld die ons draagt.


Ik zie hoe deze praktijken voortdurend verschuiven. Soms vragen ze om kennis en precisie, soms om stilte en geduld, soms om het lef om een nieuwe richting in te slaan. In dat wisselen van ritmes herken ik praxis: het samengaan van handelen en reflectie, van samen zoeken naar wat betekenisvol is. Het is een beweging die nooit voltooid is, maar die steeds opnieuw uitnodigt om mee te doen.


Voor mij ligt hier de kern van ons vak. In het openen van wegen, in het toelaten van wat nog onduidelijk is, in het versterken van de vrijheid van mensen om opnieuw deel te nemen, opnieuw betekenis te vinden. Daarom zie ik fysiotherapie als een uitnodiging. Een uitnodiging om samen te navigeren, om lichamen in hun meervoudigheid te erkennen, om gezondheid te verstaan als deelname aan een groter geheel.


Misschien is dat de weg die voor ons ligt: bewegen tussen patiency en agency —als een ritme dat vrijheid en betekenis telkens opnieuw laat verschijnen. Een ritme dat ons eraan herinnert dat zorg geen bezit is, maar een gedeelde praktijk van meebewegen met wat leeft, met wat vreemd wordt, met wat mogelijk wordt.


Met dank aan Melvin en Adriaan van Physio Global voor de ruimte die zij gaven om deze reflectie te beginnen, en aan alle stemmen die onderweg mee resoneren.


De vraag is niet alleen hoe wij handelen, maar hoe wij samen bewegen. Wat betekent dat, hier en nu, voor jou?


Geschreven door:

Ass. Prof. Joost van Wijchen is een opleidingsleider van de bachelor fysiotherapie aan de Western Norway University of Applied Sciences (HVL). Hij is lid van de World Physiotherapy Education Committee en bestuurslid van de Environmental Physiotherapy Association. Vanuit zijn achtergrond als fysiotherapeut en onderwijsontwerper werkt hij op het snijvlak van gezondheid, pedagogiek en samenleving, met speciale aandacht voor rechtvaardigheid, complexiteit en duurzame zorg.


Referenties

Camus, A. (1991). The myth of Sisyphus (J. O’Brien, Trans.). Vintage International. (Original work published 1942)

→ Anker voor het existentieel perspectief op absurditeit, vrijheid en trouw aan het leven, dat doorloopt in jouw reflecties over zorg en praxis.

→ Bespreekt onzekerheid en defensieve geneeskunde in MSK-zorg, sluit aan bij jouw reflecties over omgaan met twijfel en ritme in klinische werkelijkheid.


→ Plaatst de mondiale last van musculoskeletale aandoeningen in een maatschappelijk en politiek kader; benadrukt collectieve verantwoordelijkheid.


Freire, P. (1996). Pedagogy of the oppressed (M. B. Ramos, Trans.). Penguin Books. (Oorspronkelijk werk gepubliceerd in 1970).

→ Klassieke bron waarin praxis wordt opgevat als een voortdurende wisselwerking tussen reflectie en actie, en waarin hoop verschijnt als motor van emancipatie.


→ Introduceert het idee van “staying with the trouble” als uitnodiging om ambiguïteit en ecologische verbondenheid niet te ontwijken, maar te omarmen.


Khannoussi, S. E. (2024). Oroppa. Uitgeverij Pluim.

→ Literair werk dat confronteert met perspectieven buiten het vanzelfsprekende; biedt spiegel en inspiratie voor het bevragen van dominante verhalen.


→ Ontwikkelt een posthumanistische visie op fysiotherapie als verweven ecologie van relaties, in plaats van een puur technische discipline.


→ Herleidt “fysio” naar physis (leven/natuur) en opent zo de weg naar een bredere, ecologische interpretatie van fysiotherapie.


→ Pleidooi voor multispecies justice en een herpositionering van fysiotherapie binnen de context van planetaire gezondheid.


Nussbaum, M. C. (2011). Creating capabilities: The human development approach. Harvard University Press.

→ Biedt een raamwerk om vrijheid en mogelijkheden centraal te stellen in welzijn en gezondheid, aansluitend bij jouw reflecties op agency.


Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. (2020). Op onze gezondheid. Den Haag: RVS.

→ Rapport dat gezondheid beschouwt als maatschappelijke verantwoordelijkheid, niet alleen als individuele uitkomst.


Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. (2021). Iedereen (bijna) ziek. Den Haag: RVS.

→ Bekritiseert medicalisering en de verschuiving naar een cultuur van risicodenken en overdiagnose.


Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. (2021). Een eerlijke kans op gezond leven. Den Haag: RVS.

→ Benadrukt ongelijkheid in gezondheid en de noodzaak om structurele oorzaken aan te pakken.


Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. (2024). Te heet onder onze voeten. Den Haag: RVS.

→ Verbindt klimaatverandering en volksgezondheid, en wijst op de urgentie van handelen op planetaire schaal.


→ Grondige herinterpretatie van de capability approach, essentieel voor jouw gebruik van vrijheid en mogelijkheden als lens.


Sen, A. (1999). Development as freedom. Oxford University Press.

→ Klassieke bron over vrijheid als ontwikkeling en de voorwaarden om betekenisvolle keuzes te maken.


→ Blog die de ontmoeting met Laura Finucane verbindt met bredere reflecties over zorg, vrijheid en betekenis.




→ Een drieluik van reflecties waarin het denken over complexiteit, iatrogenese, agency, co-agency en ecologische praxis stap voor stap wordt ontvouwd.

 
 
 

Opmerkingen


  • Instagram - White Circle
  • Facebook
  • YouTube - White Circle
  • Twitter
  • LinkedIn - White Circle
  • Spotify

© 2023 by Physio Global 

bottom of page